Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
Artikel 6 Het recht op uitkering
1
Aan een minister aan wie door Ons ontslag wordt verleend wordt met ingang van de dag van zijn ontslag, indien hij nog niet de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, een uitkering toegekend op de voet van de volgende artikelen.
2
Het eerste lid vindt geen toepassing:
a
indien de belanghebbende daarom verzoekt, of indien hij zonder onderbreking weer als minister optreedt;
b
indien aan de belanghebbende rechtens zijn vrijheid is ontnomen.
3
Wij, de Raad van State gehoord, kunnen bepalen dat geen uitkering wordt toegekend, indien de belanghebbende:
a
zich in vreemde krijgsdienst of in vreemde overheidsdienst heeft begeven en naar Ons oordeel zich daardoor uit Nederlands nationaal oogpunt beschouwd onwaardig heeft gedragen;
b
wegens enig strafbaar feit is veroordeeld waaruit naar Ons oordeel blijkt dat hij zich uit Nederlands nationaal oogpunt beschouwd onwaardig heeft gedragen.
4
Tenzij de omstandigheid bedoeld in het tweede lid, onder b, te rekenen vanaf de dag van ingang van het ontslag even lang als of langer heeft geduurd dan de duur van de uitkering berekend volgens artikel 7, eerste lid, wordt de uitkering alsnog toegekend met ingang van de dag dat die omstandigheid zich niet meer voordoet, voor de resterende duur.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.